“In praktijkonderwijs ligt mijn hart. Hier zijn zóveel kansen voor kinderen. Tegen het einde van de alo, twijfelde ik nog of ik wilde werken op het basis- of voortgezet onderwijs. Totdat ik mijn eindstage liep bij Praktijkschool Uithoorn; ik was meteen verkocht.”
Direct schakelen
“Wat praktijkonderwijs zo leuk maakt, is dat ieder kind zijn eigen puzzel is. Elke leerling heeft een persoonlijke gebruiksaanwijzing. Hoe mooi is het dan, dat je ieder kind op zijn eigen niveau kunt bedienen? Daarbij moet je heel flexibel zijn. Je lessen kunnen zomaar anders lopen, dan je je vooraf bedacht had. Als ik in de gymzaal sta en er komen twee leerlingen overprikkeld binnen, dan moet ik direct schakelen. Een nieuwe invulling geven aan mijn lesuur. Maar dat is juist zo geweldig aan dit vak: dat je steeds weer opnieuw die puzzel mag oplossen.”
Goede onderlinge band
“We zijn een kleine school en kennen alle leerlingen. Een goede onderlinge band is essentieel. Natuurlijk raak je weleens in conflict met een kind; word je boos en stel je grenzen, maar daarna ga je altijd samen zitten: ‘ik merk dat het niet lukt in de les, wat is er aan de hand? Hoe kan ik je helpen dat het een volgende keer beter gaat?’ Dat is een andere benadering dan een kind de klas uitsturen en volgende week maar zien hoe het gaat. Op deze school ga je écht een relatie aan. We werken samen met de leerlingen aan hun ontwikkeltraject.”
Beoordelen op groei
“Het mooie aan gymles is dat leerlingen zich heel vrij bewegen door de sporthal. Dan komt ineens de dynamiek van zo’n klas naar voren. Je ziet hoe ze groepjes vormen, wie met wie optrekt, welke leerling een andere leerling helpt. Dat neem ik mee in mijn beoordeling. Ik kijk vooral naar groei, in mindere mate naar behendigheid of spelinzicht. Als je aan het begin van de les al moeiteloos over de kast heen sprong en aan het einde nog steeds over de kast heen springt, dan ben je vaardig, maar je hebt niet je best gedaan iets nieuws te leren. Een leerling die voor de les niet over de kast kan springen en aan einde net een teen op de kast kan zetten: wauw! Die heeft wat bereikt. Kinderen die al een bepaald eindniveau hebben, kunnen enkel nog hoger beoordeeld worden, als ze zich actief inzetten om andere klasgenoten vooruit te helpen. Zo kun je iedereen in z’n eigen kracht zetten.”
Heel veel kleine succesmomenten
“Het klinkt als een cliché, maar je maakt echt het verschil. Ik merk dat vooral in mijn eigen mentorklas. Dan komt er een kind naar me toe, dat zijn frustraties met me deelt. Hij is er het vorige uur uitgestuurd en vertelt in tranen dat dat niet de bedoeling was, maar dat hij zichzelf totaal niet onder controle kon houden. Ik evalueer dan; geef hem kleine tips om rustig te blijven. Hoe tof is het dan als dat kind dan een week later naar je toekomt en zegt: ‘ik heb het geprobeerd en het heeft gewerkt meneer!’ Op deze school heb je heel veel van dat soort kleine succesmomenten.”
Baat bij steun en beloningen
“In het reguliere onderwijs waren veel leerlingen vaak de zwakste schakel in de klas. Vooral die kinderen zie je groeien. Van ‘ik ben toch de slechtste’ naar ‘ik mag er zijn’. Deze kinderen worden gestimuleerd door complimenten en hebben baat bij steun en beloningen; bij echte hulp in plaats van steeds gecorrigeerd te worden. Die ruimte is hier gelukkig volop.”
“Mijn collega’s hebben dezelfde passie voor praktijkonderwijs. Dat is een voorwaarde om hier te werken, anders houd je het niet vol. Het is ook geen negen tot vijf baan. Als een leerling stress heeft of als het thuis niet lekker loopt, dan mogen ze me altijd bellen of appen. Dan gaan we dat samen oplossen, want daar ben ik voor.”